18 oktober 2024
Onze favoriete alternatieven voor wol
- COSH! Leden Publiciteit
- Productie
Lyocell en vele andere kunstmatige vezels (half natuurlijk en half synthetisch) worden op de markt gebracht als een duurzame oplossing voor de modesector. Ze zijn minder vervuilend en ademen beter dan synthetische vezels, verbruiken minder water en geven een zachter gevoel dan katoen. Maar is Lyocell nu echt zo’n wondermateriaal? COSH! neemt je mee in de voor- en nadelen.
Zacht, duurzaam alternatief voor katoen
Lyocell werd voor het eerst ontwikkeld door de Amerikaanse Enka in 1972 en heeft sindsdien veel populariteit gewonnen. We zien de stof vaak terugkomen als duurzamer alternatief voor katoen en zijde. Lyocell voelt zacht aan en heeft een luxueuze uitstraling en kan daarnaast goed gemixt worden met andere materialen waaronder katoen, zijde, rayon, polyester, nylon, en wol. Je kunt de stof vinden in sportkleding, chique jurken, maar ook in spijkerbroeken en T‑shirts. Kortom, het is een veelzijdig en enorm luchtig materiaal.
Lyocell is daarnaast ook nog eens stevig, absorberend en hypoallergeen. Hierdoor blijven er niet snel nare geurtjes in hangen en hoef je kleding van dit materiaal minder vaak te wassen. Wat natuurlijk ook goed is voor het milieu.
Het productieproces van lyocell
Er zijn dus heel wat voordelen aan kleding gemaakt van lyocell, maar hoe wordt deze stof precies gemaakt? Alle kunstmatige plantaardige textielsoorten worden gemaakt van natuurlijke materialen die cellulose bevatten. Cellulose zit in plantaardig afval van bamboe, berken, katoen, boomstammen, schors, bladeren en kan verwerkt worden tot vezels om textiel mee te maken.
De natuurlijke materialen worden eerst opgelost aan hand van een chemisch proces. Zo ontstaat een massa die door een zeef geperst wordt en daarna gesponnen wordt tot draden. Die draden kunnen op hun beurt geweven worden tot een stof. Belangrijk om te weten is dat bij de productie van lyocell geen giftige chemicaliën gebruikt worden en dat 99,5% van het oplosmiddel steeds opnieuw gebruikt kan worden.
Eucalyptusbomen in Europa en de VS?
Veel lyocellvezels worden geproduceerd van cellulose uit Eucalyptusbomen in de Verenigde Staten en Portugal. Aangezien deze boom oorspronkelijk uit Australië komt, rijst de vraag welke impact deze bomen hebben op de biodiversiteit. Slechts weinig insectenplagen van de eucalyptus kwamen mee naar hun nieuwe omgeving en meer dan 50 Australische zoogdiersoorten die normaal in eucalyptusbossen leven, waaronder koala’s, wallaby’s en pademelons, alsook meer dan 200 vogelsoorten, werden niet samen met de eucalyptusbomen ingevoerd naar de landen waar we ze nu laten groeien. De bomen nemen naast een dreiging voor de lokale biodiversiteit ook een brandgevaar met zich mee, meer daarover lees je in een volgend artikel.
Het voordeel van eucalyptusbomen is dat ze snel groeien, er geen irrigatie en vrijwel geen bestrijdingsmiddelen nodig zijn. De bomen groeien ook goed op grond die ongeschikt is voor landbouw waardoor die grond toch een bestemming krijgt.
De milieu-impact van lyocell
Volgens de Higg-index, scoren viscosevezels dubbel zo goed op duurzaamheid als niet-biologisch katoen. Lyocell scoort ongeveer 10% beter dan gewone viscose. Maar de algemene score voor ‘opwarming van de aarde’ van zowel lyocell als viscose ligt juist hoger. Ze zijn aan de ene kant beter omdat ze minder water nodig hebben dan gewoon katoen, maar ze verbruiken een bijna even grote hoeveelheid (slechts 10% minder) chemicaliën dan gewoon katoen. Wat eigenlijk betekent dat biologisch katoen minder chemicaliën verbruikt dan viscose of lyocell.
Bovendien is het een boom die een grote hoeveelheid water nodig heeft uit de bodem (30% tot 50% meer dan inheemse bomen). Wat tegenstrijdig is, want als je de hoeveelheid benodigd water vergelijkt met het water dat nodig is voor bijvoorbeeld regulier katoen, komt lyocell toch beter uit de test. Het waterverbruik van de boom is de oorzaak van een enorm milieuprobleem dat zich de laatste jaren heeft ontwikkeld en zich voordoet in Spanje, Portugal, Californië en Zuid-Afrika.
De reden waarom de eucalyptus wordt verkozen in de papier- en mode-industrie is dat hij veel sneller groeit dan inheemse bomen. Daardoor bedraagt de opbrengst van 1 hectare eucalyptus per jaar 1000 euro in vergelijking met de opbrengst van dennenbomen die 300 euro bedraagt, dennenbomen kunnen worden gebruikt om viscosestoffen te maken. Om deze hoeveelheid eucalyptus te kunnen oogsten, moet men tien jaar wachten, terwijl dat voor dennenbomen 30 jaar vergt. Economisch gezien is de boom daarom heel aantrekkelijk. In de Spaanse regio Galicië leveren de eucalyptusbomen 4% van het BBP, de regio is sterk afhankelijk van de productie van dit materiaal.
De komst van eucalyptus in Europa is geregistreerd in de 18e eeuw, sindsdien heeft de boom zich verspreid in vele landen, voornamelijk in Spanje en Portugal. Nu, vooral door de klimaatverandering waarmee we worden geconfronteerd, vormt de eucalyptus een groter gevaar voor veel ecosystemen. In veel landen wordt de boom nu beschouwd als een invasieve soort waarvan de teeltgebieden moeten worden opgegeven of verkleind.
Eucalyptussen voor de teelt, worden gekweekt in rotatieperiodes van 12 jaar, waarin het kreupelhout ten minste tweemaal wordt gerooid. “In een inheems eikenbos zou je, op een hectare bos, minstens 70 of 80 plantensoorten aantreffen,” zegt Bingre. “In een eucalyptusbos vind je er nauwelijks meer dan 15.”
Maar het uitdrogen van de watervoorraden in dorpen was de aanleiding voor een golf van verzet tegen de “eucalyptisering” van Portugal. “Al sinds het midden van de jaren ’70 protesteren de mensen,” legt Bingre uit.
Een van de redenen waarom in de 18e en 19e eeuw de aanplant van eucalyptus wereldwijd een groot succes was, is dat deze plant door zijn hoge waterverbruik moerasgebieden zou helpen droogleggen en malaria zou terugdringen.
Gevolg 1
Door de chemische samenstelling van de bladeren zijn er geen inheemse ongewervelde dieren die deze kunnen verteren, de bladeren blijven daarom liggen op de bodem en dat leidt tot stikstof verarming van de bodem.
Gevolg 2
Eucalyptus creëert biochemische verbindingen die een negatieve invloed hebben op de groei, het voortbestaan of de voortplanting van andere organismen, waardoor de vestiging en/of de groei van andere soorten wordt belemmerd.
Gevolg 3
Daarnaast zorgt Eucalyptus voor verzuring en aantasting van de bodem. De eigenschappen van de bodem worden in sterkere mate veranderd dan bij bosbranden van inheemse Quercus robur-eikenbossen. Bovendien is de bodemwaterbalans afgenomen in vergelijking met de inheemse vegetatie, met name in droge, dorre of halfdroge klimaten.
Eucalyptus neemt in Portugal ongeveer 800.000 hectare bos in. Dat is goed voor één vierde van het Portugese bos. De bomen die er oorspronkelijk werden geplant om moerassen droog te leggen, geven inmiddels een nare bijsmaak voor de toekomst.
Eucalyptus neemt in Portugal ± 800.000 ha in en dat is goed voor 1/4e van het Portugese bos. De bomen die er oorspronkelijk werden geplant om moerassen droog te leggen, geven inmiddels een nare bijsmaak voor de toekomst.
Door de grote hoeveelheid gedroogde bladeren en schors die van de bomen op de grond vallen (die niet ontbinden) is er een groot brandgevaar in eucalyptusbossen. De bladeren bevatten een olie die zeer ontvlambaar is. Na brand ontspruiten de bomen intensief en komen er veel nieuwe aanplantingen. Daardoor kunnen met eucalyptus beplante gebieden in een vicieuze cirkel terechtkomen die moeilijk te doorbreken is (eucalyptus bevoordeelt vuur en vuur bevoordeelt eucalyptus ten opzichte van andere soorten). Met oog op de klimaatverandering is eucalyptus dus geen fijne boom. Wanneer er meer hittegolven zijn is de kans groot dat een boom vlam vat en dan verdwijnt een bos snel in het vuur.
Ook zijn er onopzettelijk soorten onkruid en plagen geïntroduceerd die samenhangen met Eucalyptus. Kortom, alle exotische soorten van het geslacht Eucalyptus verstoren de biodiversiteit in het getransformeerde milieu. Daarom worden alle soorten van het geslacht Eucalyptus, beschouwd als soorten die het milieu veranderen door de impact die ze hebben op de samenstelling en diversiteit van inheemse soorten.
Daarom is besloten om alle soorten Eucalyptus die in Spanje genaturaliseerd zijn, op te nemen in de Spaanse Catalogus van Invasieve Uitheemse Soorten. In Spanje vinden 50% van de bosbranden plaats in de regio Galicië. Na een grote brand in oktober 2017 heeft de regering van Galicië de uitbreiding van eucalyptusbossen stopgezet. Ook noemde de regering eucalyptus toen een brandversneller.
Tijdens die bosbrand in 2017 verbrandde er 5000 hectare eucalyptus, wat overeenkomt met 44% van de verbrande oppervlakte. De overige 56% bestond uit dennenbomen. In Galicië is er ongeveer 310.000 hectare eucalyptus, ongeveer 434.000 hectare naaldbomen (dennen) en ongeveer 415.000 hectare loofverliezend hardhout. Eucalyptus- en naaldbomen beslaan twee keer zoveel oppervlakte als loofbomen, maar verbranden vijf keer meer.
Ondanks de negatieve gevolgen die lyocell met zich meebrengt voor de omgeving, behoort het toch tot de duurzamere materialen. Lyocell heeft een kleiner waterverbruik, heeft veel minder chemicaliën nodig en is biologische afbreekbaar.
Het gevaar van lyocell ligt voornamelijk in de schaal waarop de stof wordt geproduceerd. Als veel modemerken het materiaal gaan inzetten ter vervanging van polyester en katoen, moet er veel geproduceerd worden, zijn er dus veel bossen voor nodig en ontstaan er problemen rondom biodiversiteit neemt het gevaar voor grote bosbranden toe. Als de hoeveelheid in toom blijft kunnen de zware gevolgen worden vermeden. Natuurlijk heeft ieder materiaal heeft zijn voor- en nadelen.
Vond je dit artikel interessant? Lees dan zeker ook ons artikel over Tencel, een soort lyocell van de producent Lenzing. Wil je steeds op de hoogte blijven van nieuwe artikels op COSH!? Schrijf je dan zeker in op onze maandelijkse nieuwsbrief hieronder.
Lees ook:
Welke impact heeft katoen op mens en milieu?
Hoe duurzaam en diervriendelijk is wol?