29 oktober 2024
Is jouw website toegankelijk? Binnenkort is het verplicht!
- Diversiteit
Aan het begin van het jaar 2022 besloten twee moedige vrouwen uit de staat New York, senator Alessandra Biaggi & Anna R. Kelles, iets gewaagds te doen. Nadat ze het afgelopen decennium de toenemende effecten van de klimaatverandering op de planeet en de invloed van de mode daarop hadden geobserveerd, besloten ze het heft in eigen handen te nemen. Daarmee was de New York Fashion Act (NYFA) geboren.
Dit voorstel van de twee politici is bedoeld om enkele problemen aan te pakken die de mode-industrie al tientallen jaren teisteren. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, moeten alle moderetailers die in de staat actief zijn en een omzet van meer dan 100 miljoen dollar genereren, ten minste 50% van hun toeleveringsketen in kaart brengen. Zij zouden dan op wetenschap gebaseerde doelstellingen moeten vaststellen om hun milieu-impact te verminderen. Dit is belangrijk, omdat de modewereld berucht is om haar gebrek aan transparantie. Er wordt dan een due diligence-onderzoek uitgevoerd om partners met een groot milieueffect, d.w.z. gebruikte chemicaliën, afvalproductie en koolstofemissies, te identificeren. Zij moeten ook de hoeveelheid gebruikte gerecycleerde materialen bekendmaken en deze informatie door een derde partij laten verifiëren. Dit is hoe dan ook een stap in de goede richting waarvan zowel milieu critici als leden van de industrie hebben gezegd dat er grote behoefte aan is. Vooral omdat mode tot nu toe grotendeels zelfregulerend was.
De NY fashion act bouwt voort op veel verschillende verordeningen. Dit wetsvoorstel wil echter verder gaan dan zijn voorgangers door te proberen verschillende belangrijke kwesties te combineren en in één wetsvoorstel onder te brengen. Voorbeelden van de behandelde onderwerpen variëren van milieudoelstellingen tot werknemerslonen. Niet-naleving zou ertoe leiden dat merken een boete krijgen van 2% van hun jaarinkomen. De handhaving zou in handen zijn van de officier van justitie van de staat, die dan een lijst van niet-conforme merken openbaar zou maken, maar we moeten nog zien of het publiek aan de schandpaal nagelen voldoende zal zijn. Het voorstel verdient nog steeds enige lof vanwege de mogelijke verstrekkende gevolgen.
Ondanks deze lof is de NYFA niet immuun voor kritiek: verschillende personen hebben hun bezorgdheid geuit over de tekortkomingen van de wet en de mogelijke negatieve gevolgen voor het milieu. We zullen verschillende perspectieven bekijken in een poging om de NYFA te deconstrueren en de mogelijke positieve en negatieve gevolgen voor mode te begrijpen.
New York City staat bekend als een van de mode hoofdsteden van de wereld, naast Parijs, Milaan en Londen. Dit betekent dat de uitkomst van dit wetsvoorstel mogelijk wereldwijde gevolgen kan hebben. Bovendien is het wetsvoorstel gericht op alle bedrijven met commerciële activiteiten in de staat. Dit betekent dat het tegelijkertijd gericht zou zijn op in de VS gevestigde giganten als GAP en Tapestry, maar ook op internationale fast-fashion grootmachten als Shein en Inditex (Zara, Massimo Dutti, Pull and Bear, …). Dit is een belangrijk detail, omdat merken zoals Shein ook zonder fysieke winkels aan de richtlijn zouden moeten voldoen zolang zij hun producten in de staat verkopen.
De status van New York als modehoofdstad betekent dat de wetten die de staat besluit aan te nemen elders veel gewicht in de schaal kunnen leggen. Maxine Bédat, directeur van het New Standard Institute, een van de belangrijkste opstellers van het wetsvoorstel, beweert dat zij al berichten heeft ontvangen van andere staten in de VS die mogelijk geïnteresseerd zijn in het overnemen van het wetsvoorstel. Hieruit blijkt het belang van dit wetsvoorstel, vooral omdat de belangstelling zich internationaal zou kunnen verspreiden.
Dit zet echter extra druk op de ketel om het wetsvoorstel zo robuust mogelijk te maken, omdat mazen in de wetgeving kunnen doorwerken in internationale wetsvoorstellen en modemerken op deze manier in staat stellen de planeet en hun werknemers te blijven uitbuiten.
Zoals eerder vermeld zou de NY Fashion Act merken die ten minste 100 miljoen dollar aan inkomsten genereren verplichten om ten minste 50% van hun toeleveringsketens en effecten zoals emissies en chemische uitstoot openbaar te maken. Deze merken zouden dan op wetenschap gebaseerde doelstellingen moeten vaststellen om hen in staat te stellen hun milieueffecten te verminderen. Wat de bescherming van werknemers betreft, moeten bedrijven de mediane lonen van hun werknemers bekendmaken, evenals het beleid dat zij voeren om ervoor te zorgen dat verantwoordelijke bedrijfspraktijken worden toegepast. Doen zij dit niet, dan krijgen de merken boetes opgelegd. De geïnde boetes zouden dan worden verzameld in een fonds dat bedoeld is om klimaatrechtvaardigheidsprojecten in New York te financieren.
Dit is een goede stap voorwaarts, aangezien de NYFA probeert belangrijke onderdelen die afzonderlijk bestonden, te hergroeperen in één enkel wetsontwerp. Bij nadere beschouwing blijkt echter dat deze wet nog veel te wensen overlaat.
Het eerste opvallende probleem met de NYFA is het gebrek aan afdwingbaarheid. Hoewel de wet merken vraagt om 50% van hun toeleveringsketen openbaar te maken, wordt nergens gespecificeerd welke 50% zij precies openbaar moeten maken. Ze worden momenteel aangemoedigd om “zich te concentreren op de gebieden met de grootste sociale en milieurisico’s”. Wat dit in feite betekent, is dat bedrijven precies kunnen kiezen welke aspecten van hun bedrijf ze in kaart willen brengen. Dit omvat stappen aan het eind van het assembly process gedaan door kledingarbeiders, het verzamelen van grondstoffen door boeren en alles daar tussenin. Dit is een probleem omdat zij daardoor waarschijnlijk de gebieden zullen vermelden die het gemakkelijkst in kaart te brengen zijn en die hen het beste uitkomen. Dit is iets wat ieder mens met gezond verstand logischerwijs zou doen. Merken vragen zich te concentreren op de gebieden die de grootste verbetering behoeven is allemaal goed en wel, maar het is geen concrete oplossing. Wetgevers moeten maatregelen nemen tegen die risicovolle elementen zodat bedrijven het op een consequente en eerlijke manier kunnen uitvoeren. Immers, als het genoeg zou zijn modemerken te vragen hun impact te verminderen, zouden we dit wetsvoorstel niet nodig hebben.
De NYFA vraagt de merken alleen maar om delen van hun toeleveringsketen in kaart te brengen en openbaar te maken, maar slaagt er daarna niet in hen concreet iets te laten doen. De staat New York kan merken nog niet dwingen veranderingen door te voeren om hun impact te verminderen. Het wetsvoorstel beoogt het gebrek aan transparantie van de industrie aan te pakken en zou de merken simpelweg verplichten om op een meer openbare manier te rapporteren. Dit betekent niet noodzakelijk dat de gesignaleerde problemen worden opgelost. Hoewel het een goede eerste stap is, moet de NYFA ambitieuzer en agressiever zijn om echte verandering voor de mode-industrie in te luiden. “Zoals met alle goedbedoelde verordeningen en normen, zit het venijn in de details en de handhaving.” Zegt Céline Semaan, oprichter van de Slow Factory Foundation.
De NYFA gaat ook voorbij aan een ander belangrijk punt, namelijk dat merken verantwoordelijk moeten zijn voor de schade die zij veroorzaken. Het wetsvoorstel bevat momenteel geen clausules die merken verantwoordelijk maken voor de milieuschade die zij tijdens de productie hebben veroorzaakt. In wezen vereist de NYFA momenteel alleen dat merken informatie over hun toeleveringsketen bekendmaken, maar niet noodzakelijkerwijs dat ze hun duurzaamheid verbeteren. Het is dus vooral gericht op communicatie in plaats van op actie.
Na bekendmaking van deze informatie zal deze merken worden gevraagd “op wetenschap gebaseerde doelstellingen” vast te stellen om hun milieueffecten te verminderen. Het is echter onduidelijk of en hoe hierop zal worden toegezien. In zijn huidige vorm verplicht het wetsvoorstel de merken niet om naar deze doelstellingen te handelen of te proberen ze te halen, wat betekent dat het niet afdwingbaar is, maar slechts een oproep tot grotere transparantie. In een open brief aan senator Biaggi en parlementslid Anna R. Kelles heeft een coalitie van vele mensenrechten- en modeorganisaties (waaronder, maar niet beperkt tot: The Human Rights Watch, Fashion Revolution & War on Want) het wetsvoorstel “veel zwakker” genoemd dan andere maatregelen die momenteel van kracht zijn in Duitsland, Frankrijk en andere landen Lees deze blog, om meer te weten te komen over greenwashing in de mode-industrie. De mensenrechten- en modeorganisaties riepen ook op tot “krachtige actie” van de overheid om van de mode een meer ethische en verantwoordelijke industrie te maken.
De boetes die worden opgelegd als gevolg van de niet-naleving van het openbaarmakingsbeleid gaan naar een fonds voor de financiering van projecten voor milieurechtvaardigheid in de staat. Hoewel dit allemaal goed en wel is, aangezien klimaatrechtvaardigheidsprojecten hoe dan ook positief zijn, helpt het de gemeenschappen die tijdens het proces daadwerkelijk schade hebben geleden niet. Ook zet het modemerken er niet toe aan hun huidige model te veranderen om hun werknemers te beschermen.
“Het beboeten van merken met 2% van hun omzet is wellicht te mild, omdat deze boetes waarschijnlijk minder kosten dan het aanbrengen van daadwerkelijke verbeteringen in de toeleveringsketen.” – Niki de Schryver
Hoewel het NYFA-wetsvoorstel de beste intenties heeft en komt vanuit een verlangen naar verandering binnen de mode-industrie, kan het merken aanzetten tot het overnemen van een aantal slechte gewoonten. In de korte film “The Monster in Our Closet” bespreekt Maxine Bédat (in samenwerking met Patagonia) de impact van de industrie als geheel en het belang van het vinden van alternatieven voor onze huidige manier van consumeren. Het wetsvoorstel moedigt merken aan om bij de keuze van stoffen voor hun kleding te kiezen voor gerecycleerde materialen. Gerecycleerd polyester is één van die materialen. Tijdens de korte film prezen Bédat en verschillende leden van Patagonia’s ontwerpteam het merk voor het ontwikkelen van manieren om polyester uit achtergestelde gemeenschappen te halen. En hoewel dit geweldig is, gaan ze voorbij aan de realiteit dat gerecycled polyester microplastics in de natuur loslaat, waarvan sommige in ons lichaam terecht kunnen komen. Volgens Niki de Schyver, oprichter van COSH! “Door een pull-vraag naar PET-flessen te creëren, geven ze de plasticindustrie een excuus om plastic voor eenmalig gebruik te maken en te verkopen in landen waar recyclingsystemen nauwelijks bestaan.” Je kunt er hier meer over lezen. Dit is een tijdelijke pleister oplossing terwijl de industrie zich zou moeten concentreren op het gebruik van hernieuwbare materialen die bij voorkeur biologisch afbreekbaar zijn, zodat ze niet bijdragen tot milieuvervuiling die nooit zullen worden afgebroken.
Daarnaast zullen merken, om betere prestaties te bereiken, onderzoek moeten doen naar duurzame materialen en producties om betere en minder milieubelastende kledingstukken te creëren. Het probleem is dat veel van de primaire gegevens die voor duurzaamheidsonderzoek worden gebruikt, gebrekkig en onbetrouwbaar zijn. Het gebruik van deze indexen kan er uiteindelijk toe leiden dat onjuiste informatie wordt verspreid en het resultaat slechter wordt. Een voorbeeld hiervan is de Higg MSI (Materials Sustainability Index), een van de meest populaire in de industrie, waarvan de betrouwbaarheid onlangs in twijfel werd getrokken. Het Noorse Consumentenbureau heeft de index zelfs ongeschikt verklaard voor gebruik in Noorwegen, omdat het vreest dat hij zou kunnen leiden tot de verspreiding van onjuiste informatie. Deze gebrekkige primaire onderzoeksbronnen moeten naar behoren worden aangepakt voordat grote hoeveelheden merken gedwongen worden ze te gebruiken en de problemen van de sector uiteindelijk nog groter worden. Dit moet worden bereikt door krachtig en nauwkeurig wetenschappelijk onderzoek en het verzamelen van gegevens door milieuwetenschappers en ‑deskundigen.
Een ander opvallend probleem met het wetsvoorstel zoals het er nu ligt, is het gebrek aan diversiteit in de redactie. BIPOC-gemeenschappen (Black Indegenous People Of Colour) worden onevenredig zwaar getroffen door de klimaatverandering en worden routinematig uitgebuit voor het maken van kleding in de mode. Zij waren echter nauwelijks vertegenwoordigd toen het wetsvoorstel werd opgesteld. Dit is een belangrijke kwestie, want zonder de juiste vertegenwoordiging in dit kritieke stadium, zal de NYFA er niet in slagen de problemen waarover deze groepen zich het meest zorgen maken effectief aan te pakken.
Kledingarbeiders bijvoorbeeld zijn een van de belangrijkste schakels in de mode-industrie, maar worden vaak over het hoofd gezien als het gaat om wetten die op de industrie zijn gericht. Zij zijn even belangrijk als alle andere spelers in de sector en hun stem moet worden gehoord. Door hen bij het redactieproces uit te nodigen, kunnen nieuwe perspectieven naar voren worden gebracht en kan er tegelijkertijd voor worden gezorgd dat de voornaamste punten van zorg van deze gemeenschap op een passende en doeltreffende manier worden aangepakt.
Een grotere diversiteit zou het wetsvoorstel ook kunnen versterken. Als verschillende stemmen en perspectieven worden uitgenodigd om hun mening te geven, zou dat kunnen betekenen dat er meer tekortkomingen in de wet aan het licht komen voordat deze wordt aangenomen. Het zou het aantal mogelijke mazen in de wet waarvan merken in de toekomst kunnen profiteren, kunnen verminderen. En uiteindelijk zullen de mensen die in de kamer zitten waar het wetsvoorstel wordt opgesteld, bepalen wie dat wetsvoorstel kan dienen. In het geval van mode verdienen de meest kwetsbare spelers, vaak gekleurde werknemers, een plaats aan de tafel als het wetsvoorstel van plan is de kwestie van deze groep effectief aan te pakken.
De New York Fashion Act is een uiterst ambitieus project dat het gezicht van de mode-industrie kan veranderen en een nieuwe aanpak van de klimaatverandering mogelijk maakt. Veel professionals in de sector zijn het er ook over eens dat een wetsvoorstel als dit hard nodig was. Maar om ervoor te zorgen dat het zo gunstig mogelijk is voor de industrie, moeten er nog een paar kinken in de kabel worden gladgestreken.
Sommige deskundigen beweren dat de wet niet zo ambitieus is als hij zou kunnen zijn, omdat hij gericht is op het versterken van bestaande normen in de sector in plaats van op het vaststellen van nieuwe. De opname van het fonds voor klimaatrechtvaardigheidsprojecten kan, naast gunstig, ook een beetje problematisch zijn. Dat soort projecten helpen financieren is geweldig en moet worden aangemoedigd, maar hoe helpen ze de gemeenschappen waarvan in eerste instantie is geprofiteerd?
“Het publiekelijk aan de kaak stellen van niet-conforme merken zal de armste en meest kwetsbare huishoudens er niet van weerhouden te vertrouwen op producten die nog steeds onder slavernij of vervuilende omstandigheden worden gemaakt.” Niki de Schryver
Het wetsvoorstel is momenteel nog in de maak, maar het zal interessant worden om in de gaten te houden wie aan het proces zullen bijdragen. Hopelijk krijgen meer BIPOC-gemeenschappen en kledingarbeiders de kans om hun zorgen en behoeften kenbaar te maken. COSH-advies: het kan leiden tot meer greenwashing omdat merken zo alleen de 50% betere kant van zichzelf kunnen belichten. Over de rest kunnen ze zwijgen. Er is veel hoop voor de toekomst gevestigd op deze wetgeving en het is geweldig dat zij nu zelfs op tafel ligt. Maar voordat we de slingers ophangen, is het belangrijk dat het wetsvoorstel eerst goed wordt aangescherpt en erdoor komt.
29 oktober 2024
17 juni 2024
23 mei 2024