22 oktober 2024
Black Friday: Bewust winkelen met een digitale kledingkast-app
- Lifestyle
- Reductie
Dit artikel is geschreven in samenwerking met Fashion Changers.
Van katoenteelt tot vezels: de term “regeneratief” wordt steeds vaker genoemd in de mode-industrie. Maar wat betekent het eigenlijk? Komt de term al overeen met de werkelijkheid, is het meer een wishful thinking of is het slechts een aantrekkelijke marketingtool? We hebben regeneratieve benaderingen in de mode-industrie onder de loep genomen:
Take-Aways
In deze deep dive in regeneratieve mode is er input van:
Steeds meer modemerken kiezen voor regeneratieve vezels. Zowel The North Face als Allbirds hebben zich ten doel gesteld om in 2025 alleen nog regeneratieve katoen te gebruiken. Inditex richt zich ook op regeneratieve landbouw: het Spaanse modeconcern, dat onder andere Zara, Massimo Dutti en Bershka in zijn portfolio heeft, investeert begin 2023 ongeveer 15 miljoen euro in het Regeneratiefonds voor de Natuur, dat in 2021 werd gelanceerd door de non-profitorganisatie Conservation International en de luxegroep Kering.
De term “regeneratief” is de afgelopen jaren een sleutelwoord geworden in de landbouw- en mode-industrie, als reactie op de dringende behoefte van consumenten en politici om duurzamere en milieuvriendelijkere praktijken te promoten. De term werd oorspronkelijk geïntroduceerd in de landbouw om praktijken te beschrijven die verder gaan dan alleen het behoud van ecosystemen en actief bijdragen aan de vernieuwing ervan. Ondertussen heeft de term ook aan belang gewonnen in de mode-industrie. De behoefte aan een regeneratieve benadering komt voort uit het groeiende besef dat conventionele methodes om kleding te produceren vaak leiden tot aantasting van het milieu, verspilling van grondstoffen en sociale onrechtvaardigheid.
Er bestaat geen standaard definitie van de term “regeneratief”. Dit komt ook doordat regeneratieve landbouw niet in één zin kan worden uitgelegd. Het is contextafhankelijk en vereist een holistische systeembenadering die zich richt op mensen en ecosystemen. Milena Leszkowicz-Weizman, freelance communicatie- en contentstrateeg met een focus op regeneratie, werkt met deze definitie: “Mijn vereenvoudigde definitie van regeneratie: genoeg nemen en genoeg teruggeven om toekomstig nemen te garanderen.”
Op dit moment is mode echter noch als systeem, noch als industrie regeneratief. “Ik geloof heilig in het regeneratieve concept. Regeneratie heeft een bepaalde aantrekkingskracht. Maar degenen die het concept van regeneratie niet echt begrijpen, willen vaak snel op de kar springen, deelnemen aan het gesprek en meedoen. Als je dat doet, loop je het risico dat je niet de nodige tijd neemt om je in het onderwerp te verdiepen en na te denken over hoe dit concept je eigen kijk op de wereld fundamenteel kan veranderen.”
In hun nieuwsbrief The Crisps schetsen Tanita Hecking en Lavinia Muth de basiselementen van regeneratieve mode. De kern is een landbouwpraktijk die erop gericht is de kwaliteit van de bodem te verbeteren, de biodiversiteit te beschermen en de vastlegging van koolstof in de bodem te vergroten. Daarom speelt regeneratieve landbouw een rol in de hele textielketen – van akkerbouw, waar katoen en andere plantaardige vezels worden verbouwd, tot weidebouw, die essentieel is voor de productie van dierlijke vezels zoals wol en leer, tot bosbouw, die belangrijk is voor de productie van cellulosevezels (zoals viscose). Een ander vaak verwaarloosd, maar essentieel aspect is het voorkomen van ontbossing.
De regeneratieve modebenadering probeert niet alleen ecologische schade te herstellen, maar ook diepgewortelde sociale problemen aan te pakken die samenhangen met de productie van kleding. Door principes van dekolonisatie en sociale rechtvaardigheid te integreren, wordt het vaak genegeerde probleem van toe-eigening en exploitatie van kennis en hulpbronnen van inheemse en achtergestelde gemeenschappen erkend en aangepakt.
Volgens Hecking en Muth stelt deze benadering ook de economische groei in vraag – in lijn met de degrowth beweging – en streeft ze naar een evenwicht dat zowel de planeet als alle mensen ten goede komt. Degrowth vraagt om een heroverweging van ons economisch systeem in de richting van een bewuste vertraging en vermindering van productie en consumptie. Het verbruik van hulpbronnen en de impact op het milieu moeten worden geminimaliseerd en sociale rechtvaardigheid en levenskwaliteit moeten worden bevorderd. Regeneratieve mode, die gebaseerd is op de degrowth beweging, is daarom gericht op het verminderen van schade en bevordert actieve maatregelen om het milieu te herstellen en een eerlijkere samenleving te creëren.
In de zomer van 2023 presenteerde Textile Exchange een raamwerk voor het evalueren van projecten of programma’s op het gebied van regeneratieve landbouw aan de hand van verschillende indicatoren. Het ‘Regenerative Agriculture Outcome Framework’ is bedoeld om de mode- en textielindustrie te helpen de effecten van regeneratieve landbouw meetbaar te maken.
In tegenstelling tot conventionele raamwerken, die vaak gebaseerd zijn op starre normen, wordt dit systeem gekenmerkt door een verscheidenheid aan flexibele indicatoren die rekening kunnen houden met de specifieke omstandigheden van elke regio en elk landbouwbedrijf. Echte regeneratieve landbouw is een plaatsgebonden, resultaatgerichte systeembenadering en niet simpelweg een lijst met normen, aldus de auteurs van het raamwerk. Het belangrijkste doel is om de samenwerking tussen regeneratieve boerderijen en de mode-industrie te bevorderen en ervoor te zorgen dat dit gebeurt op een manier die alle betrokken partijen ten goede komt.
Voor de database is het kader gebaseerd op een analyse van verschillende sleutelindicatoren. Een voorbeeld is de beoordeling van de bodemkwaliteit: boeren zouden de verbetering van de bodemstructuur, de toename van organisch materiaal en de bevordering van het microbiële leven in de bodem kunnen gebruiken als indicatoren van regeneratieve praktijken. Textielbedrijven zouden deze gegevens dan kunnen gebruiken om leveranciers te selecteren die zich inzetten voor het herstel en de bescherming van natuurlijke hulpbronnen. Dit kader is bedoeld om brede toegang te bieden tot informatie en aanbevelingen en is nuttig voor zowel kleine boerderijen als grote textielbedrijven.
Volgens Vogue Business zou het kunnen helpen om meer bewustzijn te creëren voor het gebruik van regeneratieve landbouw in de mode-industrie. Aan de andere kant zijn er ook zorgen dat het kader misschien niet voldoende is voor een diepgaande transformatie en regeneratie.
De Regenerative Index is een beoordelingsinstrument dat de regeneratieve kwaliteit van bedrijfsmodellen analyseert. De index is ontwikkeld door Circulab, een Franse ontwerpstudio en adviesbureau, en analyseert de impact van individuele bedrijfsmodellen op mensen en andere ecosystemen.
Sommige modelabels vertrouwen ook op de ROC-certificering (Regenerative Organic Certified), die biologische landbouwpraktijken, dierenwelzijn en sociale rechtvaardigheid combineert. De certificering gaat verder dan de traditionele biologische normen zoals de EU Organic Regulation of het USDA Organic-keurmerk: het vereist niet alleen het vermijden van synthetische pesticiden en meststoffen, maar bevordert ook uitgebreide landbouwpraktijken die de bodem actief regenereren en de biodiversiteit ondersteunen.
Door extra dimensies te integreren, zoals normen voor eerlijke arbeidsomstandigheden, stelt de ROC-certificering een uitgebreidere en holistische norm. Naast boeren kunnen ook bedrijven het label dragen. Modebedrijven zoals J.Crew, Patagonia, H&M en Knowledge Cotton Apparel hebben al ROC-gecertificeerde kleding in hun assortiment.
Ondanks deze positieve aspecten is er ook kritiek op de implementatie en uitvoerbaarheid van ROC-certificering. Dit betreft bijvoorbeeld de kosten van certificering. Volgens critici kunnen de uitgebreide eisen een belemmering vormen, vooral voor kleinere bedrijven, omdat ze zowel financieel als administratief veeleisend kunnen zijn.
Een ander punt van kritiek is dat het monitoren en handhaven van de ROC-normen in de praktijk moeilijk kan zijn. Dit roept vragen op over de consistentie en betrouwbaarheid van de certificering, vooral in wereldwijde toeleveringsketens met verschillende regionale omstandigheden en regelgeving. Tot slot wordt ook de rol van het merk Patagonia als medeoprichter van de certificering bekritiseerd. Hoewel Patagonia’s inzet voor duurzaamheid en ethische praktijken alom wordt gerespecteerd, geven dergelijke banden tussen een certificeringsinitiatief en een commerciële organisatie aanleiding tot bezorgdheid over mogelijke belangenconflicten.
Het cradle-to-cradle-concept, dat nauw verbonden is met regeneratieve mode, richt zich op een allesomvattend ontwerp en een duurzame levenscyclus van het product. Net als bij regeneratieve mode gaat het bij cradle-to-cradle om een volledige integratie van duurzame praktijken in de productieketen. Het houdt rekening met het gebruik van materialen die gezond zijn voor mens en milieu, bevordert het gebruik van hernieuwbare energie en stimuleert een zorgvuldig gebruik van water en grond. Ook het sociale aspect wordt benadrukt: Eerlijke arbeidsomstandigheden en leefbare lonen zijn essentieel.
Cradle-to-cradle-textiel is zo ontworpen dat elk onderdeel – van accessoires zoals knopen en ritsen tot de vezels zelf – zonder kwaliteitsverlies kan worden teruggevoerd in de productiecyclus of kan worden gerecycled. Zelfs microvezels die vrijkomen tijdens het wassen zijn zo ontworpen dat ze biologisch afbreekbaar zijn en dus veilig kunnen worden teruggebracht in de biosfeer.
Vergeleken met regeneratieve mode, die zich richt op het revitaliseren van ecosystemen en sociale rechtvaardigheid, benadrukt cradle-to-cradle ook het belang van een allesomvattend, circulair ontwerp- en productieproces. Beide benaderingen vullen elkaar aan, bouwen op elkaar voort en bieden samen een allesomvattende strategie. Isabel Gomez, lid van het Cradle to Cradle managementteam in Berlijn, legt uit: “Het analyseren van alle productonderdelen en de hele toeleveringsketen van textiel met betrekking tot de gezondheid van materialen en recyclebaarheid is vandaag de dag nog niet de standaard. Het zou in het belang van productiebedrijven moeten zijn om textiel zo te ontwerpen dat de materialen van kledingstukken die niet meer worden gebruikt, altijd beschikbaar zijn als voedingsstoffen voor nieuwe producten. Dit stelt uiteindelijk de grondstoffenbehoefte van fabrikanten in de toekomst veilig.
Om technische kringlopen te kunnen sluiten, zou er ook een echte circulaire logistiek moeten zijn die terugnamesystemen, sortering, herverwerking en recycling omvat, evenals de terugkeer naar de textielproductie. Hoewel dit in sommige gevallen al gebeurt, is het nog niet standaard, deels door een gebrek aan marktbrede infrastructuur. Volgens Isabel Gomez is het ook in het belang van de fabrikanten zelf om deze infrastructuur te helpen opbouwen. “Tegelijkertijd zijn de juiste politieke randvoorwaarden nodig, te beginnen met strenge kwaliteitscriteria voor textiel dat op de markt komt, maar ook met stimulansen voor circulaire bedrijfsmodellen.
In de DACH-regio in Duitsland hebben bedrijven als Trigema, Runamics, Circular Clothing en Erlich Textil zich verbonden aan het cradle-to-cradleconcept. Merken als C&A, Ralph Lauren, Calida, Tchibo en Wolford bieden ook gecertificeerde shirts, jeans, jassen, truien en ondergoed aan. Een volledige lijst van alle producten die het Cradle to Cradle-certificaat dragen, inclusief specifieke onderdelen zoals kleuren of garens en thuistextiel zoals beddengoed of gordijnen, is te vinden op de website van het Cradle to Cradle Products Innovation Institute.
Een rapport uit 2022 van Textile Exchange over regeneratieve mode suggereert dat in plaats van nieuwe normen of certificeringen voor regeneratieve landbouw te creëren, de mode-industrie zou moeten overwegen om aanvullende modules te ontwikkelen. Deze aanvullende modules zouden voldoen aan de criteria van bestaande normen, zoals ROC-certificering, en ook rekening houden met belangrijke aspecten zoals bodemgezondheid, waterbeheer, biodiversiteit en sociale rechtvaardigheid.
Volgens Textile Exchange heeft regeneratieve landbouw ook het potentieel om fundamentele uitdagingen voor de mode-industrie aan te pakken. Naast de verstoringen in de toeleveringsketen door de pandemie van het coronavirus, bestaat er een nog groter en langduriger risico door klimaatgerelateerde verstoringen in de productie van vezelgewassen. Volgens Textile Exchange kunnen regeneratieve landbouwbenaderingen een sleutelrol spelen om boeren in deze regio’s te helpen veerkrachtigere productiesystemen te ontwikkelen en zo de risico’s in de hele toeleveringsketen van de mode-industrie te beperken.
De ontwerpster Angel Chang wordt internationaal erkend als pionier op het gebied van regeneratieve mode. Ze combineert duurzaamheid met traditioneel vakmanschap. In de bergprovincie Guizhou in China maken lokale ambachtslieden de kledingstukken van haar lijn. Op haar website benadrukt Chang dat de katoen in zijn natuurlijke staat wordt verwerkt. Hierdoor blijft de katoenzaadolie achter op de vezel en is de stof bijzonder zacht.
Patagonia – medeoprichter van het ROC-label – koopt al sinds 1996 biologisch katoen in en zet zich sindsdien in om boeren kennis te laten maken met regeneratieve landbouwpraktijken. In 2018 voerde Patagonia een proefoogst uit van ROC-katoen in India, waarbij werd samengewerkt met meer dan 150 boeren. Sindsdien is het programma uitgebreid tot meer dan 2.000 boeren. In het voorjaar van 2022 lanceerde Patagonia zijn eerste productlijn gemaakt van ROC-katoen.
Het Regenerative Fund for Nature heeft zichzelf tot doel gesteld om tegen 2026 één miljoen hectare landbouwgrond in zes landen om te vormen tot regeneratieve landbouw. Hiertoe kent de organisatie subsidies toe aan initiatieven zoals The Good Growth Company, die streeft naar het herstel van ecosystemen in Mongolië door de productie van kasjmiergeiten. Fundacion Solidaridad Latinoamericana, die koeienhuid produceert met Creoolse en inheemse kleine veehouders in Argentinië, en Organic Cotton Accelerator, die conventionele katoenboeren in India ondersteunt bij hun overgang naar biologische landbouw, hebben ook subsidies ontvangen. Tot nu toe zijn zeven subsidies tussen 100.000 en 500.000 Amerikaanse dollar toegekend.
In Nederland werkt bijvoorbeeld de Circular Cotton Cascade rond innovatieve en regeneratieve agricultuur in de katoenteelt. Dit is een samenwerking tussen Raddis Cotton, de Avans Hogeschool en Yassasree B.V.
Regeneratie is een modewoord geworden, net zoals duurzaamheid dat een paar jaar geleden was. Dit is volkomen normaal en systemisch,” zegt Milena Leszkowicz-Weizman: “Zolang we concepten toepassen binnen het kapitalistische, op groei gerichte systeem, zal het systeem zich deze concepten toe-eigenen als modewoorden en trends. In de kapitalistische bedrijfscontext is er nog te weinig ruimte en geduld voor echt diepgaande en langetermijnveranderingen. Hoewel veel merken zich al richten op regeneratieve vezels, is het niet verrassend dat ze nog niet wijdverspreid zijn in de mainstream markt en dat de vraag relatief laag blijft.
Volgens de regeneratiestrateeg is er geen gebrek aan kennis of pioniers, maar eerder aan winstgevendheid. De waarde van regeneratie, d.w.z. revitalisatie, is momenteel niet ingeprijsd. Regeneratie zou de uitgaven kunnen verlagen, net zoals revitalisatie het risico op ecologische rampen zou kunnen verlagen. Kortom, de positieve impact van regeneratieve praktijken moet veel beter gearticuleerd en geprijsd worden, want die bestaat,” zegt Milena Leszkowicz-Weizman. Dan zouden meer bedrijven uit de mode-industrie deze aanpak zeker omarmen.
Naar onze mening is een regeneratieve mode-industrie niet alleen gebaseerd op het regeneratieve gebruik van landbouwgrond en water en de recyclebaarheid van materialen,” zegt Isabel Gomez van Cradle to Cradle. Vooral het aspect van de gezondheid van materialen is vaak verwaarloosd in de discussie over regeneratieve mode. Toch is dit cradle-to-cradle criterium niet alleen belangrijk om de gezondheid van mens en milieu te beschermen.’
Maar nu veel merken tegelijkertijd op de regeneratieve landbouwwagen springen, rijst de vraag of dit slechts een marketingtrend is of een echte verandering. De mode-industrie moet zich dit realiseren: Het gaat niet alleen om het gebruik van regeneratieve vezels, maar ook om wie ze produceert, onder welke omstandigheden en of de principes van regeneratieve landbouw consequent en volledig worden toegepast.
Bovendien is het voor een werkelijk regeneratieve benadering van mode belangrijk dat merken ook transparantie en sociale verantwoordelijkheid tonen in hun bedrijfsfilosofie en ethiek. De focus moet niet alleen liggen op het minimaliseren van negatieve effecten, maar ook op het leveren van een positieve bijdrage aan het herstel van ecosystemen en het welzijn van de gemeenschappen die betrokken zijn bij de productie. Alleen op deze manier kan de trend naar regeneratieve landbouw meer worden dan alleen een marketinginstrument voor modelabels en bijdragen aan echte verandering.