11 september 2024
Fietskoeriers in Arnhem: bezorgen ze ook jouw pakketjes?
- Productie
- Verpakkingen
JOURNALIST: SARAH VANDOORNE
We consumeren minder door de coronacrisis. Kledingmerken annuleren daarom, net als vele andere bedrijven, hun bestellingen bij de leveranciers. Maar daardoor vallen tienduizenden textielarbeiders in Bangladesh simpelweg zonder werk en zonder inkomen. Nemen Belgische modemerken hun verantwoordelijkheid op, of laten ze de mensen die onze kleren maken zomaar in de kou staan?
1,5 miljard euro. Zo groot is het verlies dat de Belgische modesector opliep tussen maart en juli. Dat blijkt uit berekeningen van Comeos, de sectorfederatie die grote retailers als ZEB en C&A in ons land vertegenwoordigt.
Leg je die cijfers naast cijfers van de Bengalese werkgeverskoepel BGMEA, dan krijg je een ander plaatje. Volgens die organisatie, die de kledingfabrikanten in textielland Bangladesh vertegenwoordigt, zou aan het begin van de coronacrisis voor bijna 3 miljard euro aan bestellingen geannuleerd zijn. Een bedrag dat staat voor bijna een miljard onverkochte kledingstukken en voor ruim een miljoen getroffen arbeiders.
Volgens onderzoek van de Schone Kleren Campagne zijn tot 4,9 miljard euro minder salarissen uitbetaald aan de arbeiders die onze kleren maken, als rechtstreeks gevolg van de annuleringen. Naar schatting bijna een half miljard euro daarvan betreft Bangladesh.
Wereldwijd gaat het om 50 tot 60 miljoen getroffen arbeiders. Een drama, als je weet dat drie op de vier moeite had om eten te voorzien voor hun familie en dat wereldwijd een op de tien kledingarbeiders ontslagen werd.
Bij de modemerken die bestellingen in Bangladesh annuleerden of opschortten, zijn zestien (middel)grote Belgische kledingbedrijven. In totaal gaat het om bijna 7 miljoen kledingstukken, ter waarde van ruim 15 miljoen euro. Uit onderzoek blijkt dat alleen al in Bangladesh, wat betreft de Belgische merken, bijna 80.000 arbeiders getroffen werden door de geannuleerde bestellingen.
Hans Cardyn, woordvoerder van Comeos, vindt het ‘begrijpelijk dat handelaars in crisistijd hun bestellingen geannuleerd hebben’. ‘Het is de allereerste keer dat we met een crisis van dergelijke omvang geconfronteerd worden’, mailt Cardyn. ‘In het voorjaar was de verkoop volledig gestopt. De productie kon moeilijk blijven doorgaan: bestellingen moesten aangepast worden aan de nieuwe realiteit.
Nieuwe realiteit? #PayUp
De pragmatische analyse van Comeos staat haaks op de visie van mensenrechtenorganisaties in binnen- en buitenland. De Schone Kleren Campagne bijvoorbeeld roept merken al sinds half maart op om niet zomaar eenzijdig bestellingen te annuleren. De Amerikaanse evenknie van de organisatie, het Worker Rights Consortium (WRC), houdt zelfs met een tracker bij welke merken dat gedaan hebben.
Betaal leveranciers tijdig voor de geplaatste orders, ook al werden die geannuleerd of uitgesteld door de coronacrisis: dat is de oproep van organisaties aan modemerken. De Amerikaanse organisatie Remake, die een einde wil maken aan fast fashion, lanceerde zo eind maart de hashtag #PayUp en een petitie, die bijna 300.000 keer ondertekend werd.
Volgens de Bengalese Dil Afrose Jahan (29), freelance journaliste bij de krant Dhaka Tribune, moeten we ‘niet al te veel sympathie’ hebben met winkels en merken in slechte cijfers die bestellingen annuleren of opschorten. ‘Er is een immens verschil tussen een rood boekingsjaar voor een kleine of grote retailer en een arbeider die zijn inkomen of zijn job verliest’, aldus Jahan. ‘De ene persoon heeft ’s anderendaags nog te eten, de andere niet. Zo simpel is het.’
Welke zijn de merken met productie in Bangladesh die hun bestellingen annuleerden of uitstelden bij het begin van de coronacrisis? Die informatie is niet zomaar publiek beschikbaar, maar werd verzameld door de Bengalese koepelorganisatie BGMEA om onderzoek te staven van Workers Rights Consortium, in samenwerking met de Amerikaanse universiteit Penn State.
De informatie werd gelekt door een anonieme mensenrechtenactivist in Bangladesh, en journaliste Dil Afrose Jahan kreeg de dataset in handen. Dat gebeurde buiten de wil van de BGMEA om. Jahan werkte eerder al samen met buitenlandse onderzoeksjournalisten en deelde het Excel-bestand op haar beurt met Reflekt, het Zwitserse platform voor onderzoeksjournalistiek, en de Nederlandse nieuwssite De Correspondent. De gegevens zijn nu publiek toegankelijk via de website van Reflekt.
Jahan onderzocht de informatie samen met Reflekt-journalisten Sylke Gruhnwald, Christian Zeier en Benedict Wermter en Emy Demkes van De Correspondent. Ze focusten zich daarbij voornamelijk op C&A.
Naast die bekende Europese retailer met hoofdkantoor in België zijn ook vijftien andere Belgische merken betrokken. Samen zijn ze goed voor bijna 7 miljoen kledingstukken ter waarde van ruim 15 miljoen euro. Wat meer is: in de data van BGMEA staat ook hoeveel arbeiders daardoor getroffen zijn.
De helft van die cijfers komt op rekening van C&A. Volgens de dataset heeft C&A orders voor de Belgische markt ter waarde van 7,5 miljoen euro geannuleerd. Wereldwijd annuleerde het merk bestellingen ter waarde van 151 miljoen euro. Nog steeds heeft het bedrijf niet voor de volle 100 procent toegezegd om de bestellingen alsnog uit te betalen, zo houdt WRC nauwlettend bij.
Journaliste Dil Afrose Jahan werkt al bijna vijf jaar jaar bij Dhaka Tribune. Ze legde zich de voorbije jaren steeds meer toe op de kledingindustrie. Hierdoor bouwde ze een netwerk op van informanten, onder meer bij lokale mensenrechtenorganisaties en vakbonden. Op die manier kreeg ze de vertrouwelijke gegevens over bestellingen in Bangladesh toegespeeld.
De gelekte data kwamen niet alleen bij Jahan terecht, ook een collega van concurrerende krant The Daily Star kreeg dezelfde dataset, van twee verschillende bronnen.
Jahan werkte eerder samen met buitenlandse journalisten en besliste de informatie te delen Sylke Gruhnwald, Christian Zeier en Benedict Wermter, journalisten bij het Zwitsers onderzoeksplatform Reflekt. Zij deelden op hun beurt de data met de Nederlandse journaliste Emy Demkes, correspondent kleding bij De Correspondent. Een team van vijf journalisten publiceerde in juli artikels in Dhaka Tribune, De Correspondent en het (Duitstalige) Zwitserse tijdschrift Beobachter.
Uit een rondvraag bij Belgische merken die op de lijst staan, werd duidelijk dat meerdere merken zich vragen stellen bij de vermelde gegevens over hun bestellingen in Bangladesh. Een bedrijf noemde de bron ‘niet accuraat’ en wenste daarom niet in te gaan op een interview. Een ander merk trekt de manier waarop de data vergaard zijn in twijfel.
Rubana Huq, voorzitter van de BGMEA, weerlegt die claims. Zij noemt de dataset ‘correct maar gedateerd, gezien de informatie in maart opgevraagd is’. Benedict Wermter, journalist van Reflekt, beschrijft de dataset als ‘een onvolledige momentopname die desondanks toch een duidelijk beeld schetst van de situatie’.
Van grote bedrijven kunnen waakhonden zoals WRC nagaan of merken zich aan hun beloftes houden, via contacten met belangrijke leveranciers en lokale vakbonden. Het is een stuk moeilijker om te weten of ook kleinere bedrijven hun orders uitbetaald hebben. Alle geïnterviewde merken zeggen, ondanks uitstel of annulering, dat ze dat wel deden. Op de vraag om betaalbewijzen te voorzien, ging geen enkel merk in, onder meer om concurrentiële en privacyredenen.
Zeker is dat de vijftien Belgische bedrijven uit de gelekte dataset in maart beslisten om een aantal bestellingen in Bangladesh te annuleren of op te schorten.
Uit gegevens uit de dataset blijkt dat deze Belgische merken hun bestellingen in maart opgeschort:
Drie Belgische merken hebben in maart hun bestellingen gedeeltelijk geannuleerd en gedeeltelijk opgeschort:
En drie Belgische merken, tot slot, hebben in maart hun bestellingen volledig geannuleerd:
Volgens de gegevens zijn ook deze zeven buitenlandse bedrijven die importeren naar België zeker betrokken:
H&M, Damart, Carrefour, Quiksilver, TigerCo, Marni Clothing, Devred 1902 (Mathex), Sincia 4
Als we alle orders voor de Belgische markt optellen, komen we aan een totaalbedrag van ruim 24 miljoen euro. En dan gaat het vermoedelijk nog maar om het topje van de ijsberg van geannuleerde bestellingen.
In de gelekte data worden ook andere grote merken vernoemd die winkels hebben in België: merken als Esprit, Vero Moda, Only en Jack & Jones nog steeds hun orders niet uitbetaald. Maar hun vermelde orders waren niet specifiek bestemd voor de Belgische markt. Andere merken, waaronder Primark en Gap, hebben pas afgelopen zomer hun order bevestigd.
Het merendeel van de bedrijven stelde de bestellingen tijdelijk uit. Volgens de data beslisten drie bedrijven om de bestellingen gedeeltelijk of volledig te annuleren: Euro Shoe (de groep achter de keten Bristol, red.), LolaLiza en Malu.
Malu ontkent dat de annuleringen in de dataset iets te maken hebben met de coronacrisis. LolaLiza spreekt in zijn reactie niet over annuleringen, maar over ‘reducties’. En uit communicatie met Bel&Bo blijkt dat ook zij een deel van hun bestellingen geannuleerd hebben. Een kleiner merk dat zijn bestellingen eerst on hold gezet heeft, Bremed, besliste om dit jaar helemaal geen nieuwe bestellingen af te nemen.
Het grootste deel van de merken komt ervoor uit dat zij een deel van hun bestellingen uitgesteld hebben (zie ook de reacties van de modemerken hier). Enkel JBC spreekt van ‘een paar aanpassingen qua leverdata’ en benadrukt dat het ‘helemaal niks on hold gezet heeft’.
De meeste merken leggen uit dat zowel het uitstellen als annuleren van bestellingen steeds in samenspraak met de leverancier gebeurde. Een aantal merken zeggen dat de leverancier er net vragende partij voor was, omdat ook Bangladesh in lockdown ging: vertraging van de levering was daarom onvermijdelijk.
‘Er is uitstel omdat Bangladesh tweemaal in lockdown geweest is’, zegt Patrick Desrumaux, CEO van modemerk Xandres, dat vooral in Europa produceert. Bruno Van Sieleghem, hoofd duurzaamheid van Stanley/Stella, sluit zich daar bij aan: ‘Onze leveranciers waren vooral blij dat wij onze orders niet geannuleerd hadden, zoals zovele andere merken wel deden.’ Door de uitzonderlijke omstandigheden kreeg het merk bovendien één procent korting van de leverancier, ‘wat ons fair leek’.
Stanley/Stella is net als JBC en Bel&Bo aangesloten bij Fair Wear Foundation, een organisatie waarbij merken stap voor stap werken aan betere arbeidsomstandigheden in kledingfabrieken. Fair Wear Foundation adviseert merken gericht sinds het begin van de coronacrisis, met het oog op het effect van hun beslissingen op de levens van de getroffen arbeiders. De organisatie zal hen ook beoordelen op hoe ze met de crisis omgingen in een jaarlijkse Brand Performance Check.
‘Ons advies? Annuleer geen bestellingen die klaar of bijna klaar zijn om te verzenden, die al in productie zijn of waarvoor al stof gekocht of gesneden is’, geeft Lotte Schuurman, communicatieverantwoordelijke van Fair Wear Foundation, mee. ‘Ook orders doorschuiven naar het volgende seizoen en je betalingen uitstellen geeft hetzelfde effect als orders annuleren.’
Dat merken hun bestellingen zomaar laten doorlopen, lijkt voor Jasmien Wynants, duurzaamheidsexpert bij Flanders DC, nochtans niet echt realistisch. ‘Het is een globaal en systemisch probleem, niet iets dat enkel nu en in België zich afspeelt. Enerzijds zal een deel van de merken het faillissement moeten aanvragen. Dat lost ook niks op. Anderzijds ga je bij niet-annuleren overproduceren: je maakt iets waar geen afzetmarkt voor is. Ook zo draag je bij aan het probleem.’
De onverkochte voorraad van kleding wordt gedeeltelijk meegenomen naar het volgende modeseizoen, gedeeltelijk verkocht in de “outlethoekjes” van de eigen winkel en gedeeltelijk verkocht bij uitverkopen en braderijen volgend jaar. Dat zegt Isolde Delanghe, directeur van de Belgische sectororganisatie Mode Unie. ‘Als de stock dan nog niet verkocht raakt, gaat hij naar een goed doel of naar een opkoper.’
‘Wij hebben alle orders laten doorgaan en hebben nu een enorme voorraad in ons warenhuis’, zegt Valérie Geluykens, corporate social responsibility-manager van JBC. ‘Tot de nok gevuld! Een deel van de goederen uit het voorjaar hebben we naar september verplaatst, een ander deel is meteen voor de zomer van 2021. Dat is een bewuste keuze: onze collecties zullen niet uit de mode zijn, en alles zomaar dumpen in de solden lijkt ons niet duurzaam.’
Heel positief, vindt Sara Ceustermans van de Schone Kleren Campagne. ‘Een veel slechter scenario zou geweest zijn als ze de kost van het stockeren te hoog zouden vinden en de kledij gewoon zouden vernietigen. Al moet ik toegeven: ik ga ervan uit dat dit toch zal gebeuren in de sector, maar misschien eerder door andere bedrijven.’
Het valt op dat sommige merken beter omgaan met late leveringen van de zomercollectie dan andere, vindt professor Huib Huyse, hoofd van de onderzoeksgroep voor duurzame ontwikkeling (HIVA/KU Leuven). ‘Enkele bedrijven zeggen dat ze bestellingen gewoon in voorraad gaan houden voor volgend jaar. Anderen zeggen dat ze hun bestelling niet langer wensen aan te kopen en annuleerden ze. Dat maakt een serieus verschil.’
‘Bestellingen uitstellen lijkt minder drastisch dan annuleren, maar ook dat kan een impact hebben op de lonen van de arbeiders’, zegt Ceustermans. ‘Vaak zijn kosten voor bestellingen al gemaakt, zowel voor de stoffen als voor de arbeid. Het is aan de merken om hun huiswerk te doen en te kijken hoe ze de impact van hun beslissingen kunnen verzachten, zodat kledingarbeiders er geen slachtoffer van zijn.’
‘Wat essentieel is in dit verhaal, is of dit in overleg is gegaan met de fabriek’, zegt Schuurman nog. ‘Dat klinkt simpel, maar dat fabrieken en merken samenwerken als partners gebeurt in deze industrie bedroevend weinig. Merken hebben het heel zwaar gehad, zoals je weet. Ze zoeken naar mogelijkheden om te kunnen doorgaan. In samenspraak met de fabriek lukt dat soms. Dan kun je samen de schade beperken.’
In vergelijking met C&A, dat volgens onderzoek van Reflekt zijn bestellingen eenzijdig annuleerde, benadrukken alle geïnterviewde Belgische merken dat zij steeds overleg pleegden voor ze een bestelling uitstelden of annuleerden. ‘In nood leert men zijn vrienden kennen, zegt men weleens’, zegt CEO Desrumaux van modemerk Xandres daar over. ‘Bij onze leveranciers hebben we veel vrienden gezien.’
‘In België zijn er veel familiebedrijven die langetermijnrelaties nastreven met leveranciers, om de continuïteit van hun productie te waarborgen’, licht Boris Verbrugge, onderzoeker aan het HIVA, verder toe. ‘Dat soort relaties brengt ook verantwoordelijkheid met zich mee. Als je al vijf tot tien jaar structureel aankopen doet bij die ene leverancier en je annuleert zomaar je bestellingen op het moment dat er problemen zijn, dan is dat geen ethische bedrijfsvoering.’
De onderzoeker noemt het een evenwichtsoefening. ‘Als de aansprakelijkheid van bedrijven te groot wordt, zullen die net afstand nemen van hun leveranciers. Dan blijf je met dit soort situaties zitten, waarbij eenzijdig bestellingen geannuleerd worden. Maar tegelijk zit in die langetermijnrelaties een groot stuk van de oplossing.’
Onderzoeker Boris Verbrugge verwijst naar Europese wetgeving over ‘human rights due diligence’, vrij vertaald als ‘gepaste zorgvuldigheid voor de mensenrechten’. Belgisch EU-commissaris Didier Reynders (MR) beloofde eind april om er werk van te maken.
In het nieuwe federale regeerakkoord wordt daar kort, in twee zinnen, naar verwezen. ‘De regering zal een voortrekkersrol spelen in de uitwerking van een Europees wetgevend kader inzake zorgplicht’, zo luidt het op pagina 76. ‘Waar mogelijk zal hiertoe een ondersteunend nationaal kader uitgewerkt worden.’
‘In het kader van toekomstige wetgeving over zorgplicht zal het voor bedrijven steeds belangrijker worden om gepast te reageren en om je verantwoordelijkheid te nemen. In goede en kwade dagen’, zegt Verbrugge.
‘Merken kunnen zelf hun “gepaste zorgvuldigheid” al op orde stellen’, zegt Sara Ceustermans van Schone Kleren Campagne. ‘Wat me wat tegenvalt, op basis van de reacties, is dat merken niet lijken te weten wat hun mogelijke impact was op de lonen van de werknemers. Ook wanneer de orders “maar” even werden opgeschort en later wel betaald werden. Die impact kennen is toch een essentieel onderdeel van zorgplicht.’
Ceustermans vestigt haar hoop niet enkel op politieke processen, maar gaat dit najaar ook met merken in gesprek over een wage assurance of loongarantie. ‘Merken moeten middelen vrijmaken en het publiek garanderen dat alle werknemers in hun toeleveringsketen een normaal loon zullen krijgen. Daarbij horen ook achterstallige lonen en ontslagvergoedingen als een fabriek moet sluiten.’
Die loongarantie zou er zijn in tijden van crisis, maar Ceustermans hoopt op meer permanente bijdragen. ‘Clean Clothes Campaign werkt momenteel aan een voorstel om het probleem van achterstallige lonen en ontbrekende ontslagvergoedingen structureel aan te pakken, door middel van een fonds.’
Wat de merken daar zelf van vinden? De merken die we interviewden en die op het voorstel reageerden, houden de boot nog wat af. Sommigen verwijzen naar hun lopende engagementen met Fair Wear Foundation. Tine Buysens van Bel&Bo reageert wel positief en zegt dat zij via hun lidmaatschap bij Fair Wear zullen bekijken ‘hoe concreet we de vertaalslag kunnen maken binnen onze huidig uitgebouwde structuren en opgedane kennis’.
‘Mijn grootste vraag bij de cijfers is wat de achterliggende intentie is van de annuleringen en uitgestelde bestellingen’, geeft professor Huyse van de onderzoeksgroep voor duurzame ontwikkeling nog mee. ‘Het zou cynisch zijn mocht het enkel om het vrijwaren van de winstmarges gaan, zodat bedrijven er binnen twee jaar opnieuw kerngezond te staan, terwijl intussen honderdduizenden mensen op straat beland zijn.’
Al gaat het niet met alle modemerken even goed op dit moment. Een van de klanten van Vegotex ging intussen failliet, waardoor dat modemerk zijn bestelling moest uitstellen. Euro Shoe, dat verlieslatend is en voor dit artikel pas na publicatie in gesprek wilde gaan, kondigde eerder al in de pers aan het dat mogelijk veertig extra winkels zal moeten sluiten.
Maar geen enkel van de merken die we konden interviewen spreekt zich eenzijdig negatief uit over de afgelopen periode, ondanks een aanzienlijk verlies van omzet. ‘Wij besturen onze onderneming als een goede huisvader en zijn bestand tegen een stootje’, zegt bijvoorbeeld Tine Buysens, corporate social responsability manager van Bel&Bo. Bruno Van Sieleghem van Stanley/Stella rekent uit: ‘Wij groeiden minder dan voorzien, maar zullen onder deze omstandigheden toch acht procent aangroeien.’
‘Dit was voor niemand een makkelijk jaar, maar wij hebben vrij goed standgehouden’, besluit Roger Van Craen, eigenaar van Malu, een kledingleverancier van grote retailers in ons land. ‘Door contacten met leveranciers in China konden wij vrij snel anticiperen.’
‘Twee grote fabrieken, een in India en een in Bangladesh, hebben wij zelfs financieel ondersteund,’ vertelt Van Craen, ‘toen zij niet konden produceren doordat er onder andere geen stoffen meer geleverd werden uit China. Dat is het soort relatie dat wij hebben met onze leveranciers.’
Diezelfde Roger Van Craen, eigenaar van modemerk Malu, liet ook weten dat hij niet honderd procent zeker is dat de kledingarbeiders in Bangladesh betaald zijn. ‘We weten dat een aantal fabrieken in lockdown gegaan zijn. Of die fabrikanten hun werknemers betaald hebben, dat kan ik niet met zekerheid zeggen. Er is een groot verschil tussen het sociaal vangnet hier en het gebrek aan vangnet daar.’
‘Daaruit spreekt een gebrek aan inzicht in verantwoordelijkheid’, besluit Ceustermans, verwijzend naar de ketenzorg waar ze eerder op hamerde. ‘Het klopt natuurlijk dat er nauwelijks een sociaal vangnet is. Daarom moeten merken net méér inspanningen doen om risico’s in kaart te brengen en te remediëren.’
De Bengalese journaliste Dil Afrose Jahan sprak met arbeiders die kleding in elkaar stikken voor C&A. ‘Als ik niet werk, zal ik thuis verhongeren’, getuigde één van hen, Kulsum (schuilnaam), haar anoniem. ‘Als ik corona krijg, zou ik niet genoeg geld hebben voor een behandeling.’ Luister zelf naar deze korte opname van een gesprek met haar:
Ook onderzoek toont aan hoe moeilijk arbeiders zoals Kulsum het de afgelopen maanden hadden. Uit cijfers van de Global Alliance for Improved Nutrition blijkt dat 43 procent van de kledingarbeiders in Bangladesh ondervoed was tijdens de lockdown. Andere cijfers, van BRAC en de Universiteit van California, stellen dat 77 procent van de kledingarbeiders het momenteel ‘moeilijk hebben om hun familie te voorzien van eten’.
Een op de tien kledingarbeiders werd ontslagen tussen januari en juni, volgens een recent rapport van Worker Rights Consortium. Het zijn cijfers die niet enkel opgaan voor Bangladesh: de nieuwe studie focust ook op de kledingindustrie in Cambodja, India, Indonesië, Myanmar, Pakistan, Vietnam, Egypte, Ethiopië, Kenia, El Salvador, Guatemala, Nicaragua, Mexico en Peru.
Die cijfers dekken waarschijnlijk de volledige lading van de coronacrisis nog niet: de onderzoekers houden er rekening mee dat de komende maanden nog eens 35 procent van de textielarbeiders de laan uitgestuurd kan worden. ‘Dit is heel alarmerend.’