29 oktober 2024
Is jouw website toegankelijk? Binnenkort is het verplicht!
- Diversiteit
“A circular economy is a systemic approach to economic development designed to benefit businesses, society, and the environment. In contrast to the ‘take-make-waste’ linear model, a circular economy is regenerative by design and aims to gradually decouple growth from the consumption of finite resources”, zo luidt de definitie van de Ellen MacArthur Foundation.
Bij een circulaire economie is er een efficiënt gebruik van grondstoffen en energie, een grotere vorm van bewustzijn rond consumeren en ligt de focus wellicht eerder op het gebruik van diensten en minder op het bezit van goederen. Een leuk voorbeeld van een merk dat inzet op gebruik en niet bezit is Mud Jeans, te verkrijgen bij verschillende COSH! winkels . Met hun Lease A Jeans kan jij één van de mooie duurzame jeans broeken huren voor 12 maanden. Een deeleconomie streeft mee naar een circulaire economie, zeker de moeite dus om je te informeren over de verschillende concepten die hier rond ontstaan. Klik hier om meer te leren over de alternatieve kleding concepten en kledingbibliotheken.
In een biologische kringloop heb je een circulaire systeem -’waarin reststoffen na gebruik veilig terugvloeien in de natuur’- en de technische kringloop-’ waarvoor product(onderdelen) zo zijn ontworpen en vermarkt dat deze op kwalitatief hoogwaardig niveau opnieuw gebruikt kunnen worden’-. Beiden zorgen ervoor dat een materiaal in een constante loop blijft en zijn waarde behoudt.
Benieuwd hoe we deze weg naar circulariteit nu precies kunnen volgen bij bedrijven? Één van de principes is cradle to cradle met het doel een samenleving zonder afval te bekomen. Bedrijven kunnen een certificering aanvragen en zo wordt het ook duidelijk waar ze staan op het vlak van het voorkomen van afval. De niveaus zijn Basic, Bronze, Silver, Gold en Platinum. Echter er zijn tal van bedrijven die zo goed mogelijk cradle to cradle werken over de gehele bedrijfslijn, maar die zich dure cradle to cradle certificering niet kunnen veroorloven. Anderzijds betalen grote merken wél voor de certificering van één product uit hun gigantische aanbod. Vervolgens lanceren de merken een overmatige reclamecampagne om dat ene product in de spotlight te zetten. De onoplettende consument denkt dan snel dat de certificering over meerdere producten geldt, maar dit is allesbehalve het geval. Zo biedt bijvoorbeeld C&A 28 cradle to cradle producten aan op een gamma van meer dan 10.000 producten voor dames heren en kinderen. Toch is het voornamelijk de ‘more sustainable’ producten waar buiten de winkel meest reclame voor gemaakt wordt. In de winkel is er soms slechts weinig info over te vinden.
Hoe ziet circulariteit er dan concreet uit voor België en Vlaanderen? Vlaanderen zou in een transitiescenario 3,4 miljard euro kunnen besparen aan materiaalkosten door de overgang naar de circulaire economie te ondersteunen. Ook textiel zal hier een belangrijke rol in spelen.
Voor deze transitie naar een circulaire economie zijn er al mondiale kaders gecreëerd zoals de SDG’s. Vooral SDG 9 en 12 sluiten aan bij de werkwijze van de circulaire economie. SDG 12 handelt over verantwoorde productie en consumptie. SDG 9 behandelt de bouw van veerkrachtige infrastructuur, het bevorderen van inclusieve en duurzame industrialisering en het stimuleren van innovatie.
Het Circular Economy Action Plan -ingevoerd door de Europese commissie in maart 2020- is een groot onderdeel van de zeer belangrijke European Green Deal (de nieuwe agenda van de Europese Unie voor duurzame groei). Doorheen de levenscyclus van producten wil het actieplan initiatieven inzetten, van ontwerpproces tot afval. Het actieplan bevat wetgevende en niet-wetgevende maatregelen.
Dit actieplan werd ingevoerd aangezien:
‘het wereldwijde verbruik van materialen de komende veertig jaar naar verwachting zal verdubbelen, terwijl de hoeveelheid afval die jaarlijks wordt geproduceerd tegen 2050 naar verwachting met 70% zal zijn toegenomen. De helft van de totale uitstoot van broeikasgassen en meer dan 90% van het verlies aan biodiversiteit en de waterstress zijn het gevolg van de winning en verwerking van middelen’.
Eén van de objectieven van het actieplan is het verzekeren van minder afval! Zes van de acties verbonden aan het actieplan gaan over “minder afval, meer waarde”. Zeer toepasselijk ook op textiel aangezien dit één van de sectoren is die veel middelen nodig heeft en in het geval van circulariteit een grote impact zou hebben. Het actieplan bestaat uit 35 acties.
In hetzelfde kader heeft de Europese Unie In februari 2021 een resolutie aangenomen die om bijkomende maatregelen vraagt om tegen 2050 een Co2 neutrale, duurzame, toxic-vrije en volledige circulaire economie te bereiken. De resolutie houdt onder meer strengere recyclage reglementering in en bindende streefcijfers voor materiaalgebruik en de consumptie voetafdruk.
Ook het Europees parlement speelt een belangrijke rol. Zo dringt het er bij de Commissie op aan om in 2021 nieuwe wetgeving voor te stellen, waarbij het toepassingsgebied van de Ecodesign Directive wordt uitgebreid tot niet-energiegerelateerde producten. Hierin moeten productspecifieke normen worden vastgesteld, zodat producten die in de EU op de markt worden gebracht goed presteren, duurzaam en herbruikbaar zijn, gemakkelijk kunnen worden gerepareerd, niet giftig zijn, kunnen worden opgewaardeerd en gerecycled, gerecyclede inhoud bevatten en zuinig met hulpbronnen en energie omspringen. Andere belangrijke aanbevelingen worden hier nader toegelicht.
In het plenaire debat benadrukten Europarlementariërs ook dat het bereiken van de Green Deal-doelstellingen alleen mogelijk is als de EU overschakelt op een circulair economiemodel, en dat deze verandering nieuwe banen en zakelijke kansen zal creëren. Bestaande wetgeving over afval moet grondiger worden uitgevoerd, en er zijn verdere maatregelen nodig voor belangrijke sectoren en producten, zoals textiel, plastic, verpakkingen en elektronica, voegden Europarlementariërs eraan toe.
Één van de acties van het circular economy action plan is de EU textile strategy. Deze zullen we hieronder in meer detail bespreken.
Wat houdt deze strategie nu precies in en wat is de bedoeling ervan?
Het duurzaam raamwerk voor de textielindustrie voorziet maatregelen die verzekeren dat textielproducten geschikt zijn voor circulariteit, het productieproces beroep doet op secundaire grondstoffen en gevaarlijke chemische stoffen bant. Het zet ondernemingen en consumenten aan om te kiezen voor duurzame textiel en een vlotte toegang tot hergebruik en hersteldiensten.
Een beter ondernemings en regelgevend kader voor duurzame en circulaire textiel ondersteunt product-als-dienst modellen, circulaire grondstoffen- en productieprocessen. Een internationale samenwerking die bijdraagt tot meer transparantie.
De Europese Unie verplicht alle lidstaten om vanaf 2025 textielafval apart op te halen bij het huisvuil. De consument zal net zoals die restafval of pmd sorteert ook textielafval in een aparte zak aan huis kunnen laten ophalen in plaats van naar het containerpark te moeten rijden. Hierdoor zal het dus nog makkelijker worden om versleten, gebruikte kledij te recycleren.
Hoe zal dit dan georganiseerd en gereglementeerd worden? Welke impact zal dit hebben op de huidige keten?
EPR (extended producer responsibility) kan hier ook belangrijk zijn. Het is een concept dat ervoor zou zorgen dat bedrijven ook nadat de producten verkocht zijn nog steeds een verantwoordelijkheid hebben over wat er na gebruik met hun producten gebeurt. Het is het principe van de “vervuiler betaalt” zal mogelijks toegepast worden. Voor textiel is er op dit moment nog maar in één land, Frankrijk, waar er EPR-regelgeving voorzien is. Refashion werd er aangewezen om de EPR te beheren. Franse bedrijven die textiel of schoenen verkopen kunnen zelf een intern kleding programma creëren of deze verantwoordelijkheid doorgeven aan Eco TLC tegen betaling.
Ook Nederland wil stappen zetten naar een EPR voor textiel via nationale wetgeving. Dit gebeurde ook in mei 2021, vanaf 2023 zullen in plaats van gemeenten, kledingproducenten verantwoordelijk zijn voor het inzamelen en recycleren van de gebruikte kleding. Er is ook de vraag vanuit landen om een algemene wetgeving vanuit de EU te ontwikkelen voor deze UPV (Uitgebreide producenten verantwoordelijkheid).
Wat zouden de gevolgen kunnen zijn na het instellen van de EPR op het produceren van textiel? Het volledige economisch en bedrijfsmodel zal moeten herdacht worden. Een economisch model dat hier aandacht aan geeft is de donut economie. Kate Raworth, de bedenker van de donut economie, legt in haar boek uit dat een transitie maar echt impact kan hebben als het vanuit een mondiaal perspectief wordt bekeken. Dit zien we heel duidelijk terug bij het omgaan met de restfracties van textiel.
Dit zou een antwoord kunnen bieden op de restfracties van zowel de private en sociale spelers.
De EU is van mening dat “de strategie het industriële concurrentievermogen en de innovatie in de sector zal versterken. Dit zal op zijn beurt de EU-markt voor duurzaam en circulair textiel stimuleren, waaronder de markt voor hergebruik van textiel, fast fashion aanpakken en nieuwe bedrijfsmodellen aandrijven.”
Ook besliste de EU dat vanaf 2025 elk kledingstuk moet bestaan uit 25% gerecycleerd materiaal. We bedenken bij COSH! dat er nog héél veel werk aan de winkel is. Waarom? Dat lees je hier!
De werkgroep, Circular Textiles Chain is gestart door NEN (Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut) uit de idee dat er een noodzaak is ‘Om op een uniforme manier te kunnen praten en rapporteren over circulair textiel’.
Een Nederlands Technische Afspraak werd geschreven: NTA 8195 ‘Circulair Textiel – Eisen en categorieën’. Deze norm en zijn gehoopte impact wordt beschreven als ‘eisen en categorieën van circulaire textielproducten en het stellen van eisen aan de inputstromen en de toegepaste circulaire strategieën. Op deze manier kan er op een uniforme manier gecommuniceerd en gerapporteerd worden over circulaire textielproducten. Uniforme afspraken over circulair textiel, op Europees niveau, zijn nodig om ‘greenwashing’ te voorkomen, afvalstromen te verminderen en het gebruik van ‘virgin’, nieuwe grondstoffen te beperken’.
Ook dus een zeer sterk initiatief die het belang inziet van een mondiale en duidelijke samenwerking en regulering.