Onze levensstijl veroorzaakt een hoop afval. Veel kleding en accessoires worden nooit gedragen of gekocht. Dat fenomeen wordt "kledingafval" of "modeafval" genoemd. Uiteindelijk worden deze aankopen milieuonvriendelijk textielafval. Hoe beheren detailhandelaars deze enorme kledingstroom? En hoe kunnen we de ophoping van textielafval voorkomen?
De uitverkoop is begonnen en de Fashion Week is pas net afgelopen! Maar voordat je je naar de winkels haast om je garderobe op te frissen met de nieuwe trends, moet je even naar deze cijfers kijken:
40% van de kleding die door merken wordt geproduceerd, zal nooit worden gedragen en 70% van de kleding die momenteel in onze kasten hangt, wordt niet gedragen
Volgens de vereniging Emmaus wordt in Europa jaarlijks bijna 4 miljoen ton aan nieuwe of gebruikte stoffen weggegooid
Frankrijk gooit elk jaar het equivalent van twee Eiffeltorens aan onverkochte kleding en schoenen weg, aldus de Franse minister van Ecologische Transitie, Brune Poirson
Slechts 12% van de 2,6 miljard kledingstukken die elk jaar in de Franse winkels liggen, wordt voor recycling verwerkt
Tenslotte wordt elk jaar meer dan 2 miljard ton vast huisvuil in de wereld voortgebracht en dit cijfer kan oplopen tot 3,4 miljard of meer tegen 2050.
Fast fashion en luxemerken zijn de grootste boosdoeners. Zara bijvoorbeeld brengt elke 15 dagen een nieuwe collectie uit, terwijl we genoeg kleren hebben om het tot 2050 uit te houden. De snelle opeenhoping van kleding zorgt ervoor dat we onze oude kleren sneller weggooien en dat de meest verstandigen onder ons ze in containers stoppen die al bijna vol zijn. Helaas leidt deze situatie tot schadelijke neveneffecten voor het milieu.
Hele collecties gaan in vlammen op
Van luxe tot fast fast fashion: de textiel- en accessoire-industrie produceert een enorme hoeveelheid artikelen. Als ze niet worden verkocht of afgeprijsd, belanden ze in containers (die worden verwarmd en aangestoken), of worden ze verbrand of gescheurd. Detailhandelaren verbranden hele voorraden kleding en accessoires, zodat hun producten niet in tweedehands winkels terechtkomen. In 2017 had Burberry voor meer dan 35 miljoen dollar aan onverkochte kleding, accessoires en parfums vernietigd. Je zult hun beroemde trenchcoats dus niet of zeer zelden in tweedehandswinkels tegenkomen. Hermes en waarschijnlijk andere luxemerken gebruiken dit proces ook. Luxemerken willen niet dat hun prestigieuze producten met korting worden verkocht en het huren van magazijnen wordt in de loop der jaren duur, daarom verbranden ze hun collecties liever.
Sommige fast fashion merken maken ook gebruik van deze praktijk. In 2017 verbrandde H&M naar verluidt enkele tonnen nieuwe kleding in Denemarken: 60 miljoen items, dat is het equivalent van 12 ton aan kleding. Meerdere pufferjassen, overhemden en truien van het merk Celio zijn in de winter ook verscheurd aangetroffen in de Franse stad Rouen. Deze handelwijze is helaas gebruikelijk in de industrie.
De andere manier om voorraden te verkopen is door kortingen aan te bieden. In het verleden verkochten merken hun voorraden tijdens de winter- en zomeruitverkoop. Door de intense productiecyclus van kleding vandaag de dag, is het moeilijk om voorraden uit te verkopen. Er worden ons steeds meer aanbiedingen voorgeschoteld, wat niet ideaal is voor de planeet, want hoe meer kleding we kopen, hoe makkelijker het voor ons is om ze weg te gooien. In 2016 constateerde de ngo Greenpeace een stijging van 60% in de aankoop van kleding, waarbij werd opgemerkt dat we ze nog maar half zo lang bewaren als 15 jaar geleden.
Restricties gemaakt in Frankrijk
In Europa is Frankrijk een voorloper. Begin 2022 is de anti-afval en circulaire economie wet (bekend als de AGEC wet) in werking getreden. Deze wet heeft tot doel de hoeveelheid afval en het beheer ervan te verminderen.
Het is onderverdeeld in 5 hoofdgebieden:
Afstappen van wegwerp plastic;
Consumenten beter informeren;
Bestrijden van afval en streven naar eenduidig hergebruik;
Optreden tegen geplande veroudering;
Betere productie.
Wat de textielindustrie betreft, verplicht de wet producenten, importeurs en distributeurs om hun onverkochte producten "weg te geven, te hergebruiken of te recycleren". Van nu af aan zullen sancties gelden voor plastic verpakkingen voor eenmalig gebruik. Het artikel moet repareerbaar, composteerbaar of recycleerbaar zijn en de onverkochte goederen moeten ofwel aan verenigingen worden aangeboden of worden gerecycleerd. Er zullen plasticfilters worden toegevoegd aan wasmachines om het vrijkomen van microvezels in de oceaan te beperken. Zo wordt voorkomen dat na elke 6 kg wasgoed 500.000 microvezels van polyester en 700.000 microvezels van acryl vrijkomen. De maatregel gaat in vanaf 1 januari 2025. Bovendien zal het productiemodel moeten worden aangepast aan nieuwe prioriteiten zoals de circulaire economie, een lager verbruik, het behoud van natuurlijke grondstoffen, biodiversiteit en het klimaat.
Frankrijk heeft ook de Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid (UPV) ingevoerd om de levensduur van onze kleding te verlengen. Dat systeem is gebaseerd op het beginsel "de vervuiler betaalt", maar is afhankelijk van de inzet van de bedrijven. Bedrijven moeten nadenken over hoe hun product zal worden weggegooid, gerecycleerd of hersteld. Frankrijk is momenteel het enige land met een UPV-regelgeving voor textiel. Door de combinatie van de AGEC-wet en de UPV zullen de organisaties die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van deze initiatieven bonussen en boetes moeten verdelen om bedrijven financieel te stimuleren hun doelstellingen te bereiken.
Voor meer informatie over uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, klik hier.
Deze wet is een belangrijke stap in de goede richting, maar er zijn nog een aantal problemen. De wet heeft alleen gevolgen voor het einde van de toeleveringsketen, maar gezien de hierboven vermelde cijfers moeten we ons in eerste instantie concentreren op het voorkomen van overproductie. Onze manier van consumeren moet veranderen! Bovendien blijft het bindende aspect van de uitvoering van de wet onduidelijk. Voor de UPV wordt de keuze overgelaten aan de industrie, maar kunnen we nog op hen rekenen? Een bindend kader dat van toepassing is op de gehele toeleveringsketen en op alle fabrikanten en bedrijven die in Europa gevestigd zijn, zou al effectiever zijn. De nadruk wordt gelegd op recycling, maar de meeste artikelen die door fast fashion worden geproduceerd zijn niet recycleerbaar of biologisch afbreekbaar. Sinds de jaren 80 mixt de industrie verschillende soorten materialen om meer winst te maken, wat recycling moeilijk of onmogelijk maakt.
Goede alternatieven
In afwachting van een revolutie in de textielindustrie zijn er verschillende alternatieven voorhanden voor de consument.
In de eerste plaats minder, beter en occasioneel consumeren. Tegen 2030 zal de wereldconsumptie van kleding meer dan 102 miljoen ton bedragen: waaronder meer dan 500 miljard T-shirts. Hoeveel witte T-shirts bezit u op dit moment?
In plaats van te zoeken naar de perfecte jeans of T-shirt, kan je kiezen voor op maat gemaakte kleding met de mogelijkheid om die bij te stellen als je lichaam verandert. Deze optie maakt de groei van lokale ondernemers mogelijk en zorgt ervoor dat je lokaal kunt kopen. Volgens het Franse agentschap voor milieu en energiebeheer (ADEME) legt een spijkerbroek tot 65.000 km af van het katoenveld tot in de winkel oftewel 1,5 keer rond de wereld.
Het merk Haruco-Vert in Amsterdam-Noord maakt kleding op maat van unieke stoffen in zijn atelier.
Bij Noir Near Future in Elsene, Brussel kan je zelf een kledingstuk op maat voorstellen.
De fast fashion-merken produceren kleding die moeilijk te recycleren en niet biologisch afbreekbaar is. Omwille van het comfort, de "levensduur" en de winst worden natuurlijke materialen vermengd met materialen op basis van aardolie. Kortom, als deze kleding in de natuur terechtkomt, heeft het hetzelfde effect als een plastic zak. Geef de voorkeur aan artikelen die maar uit één materiaal bestaan, bij voorkeur een natuurlijk materiaal. Zelfs als ze van 100% polyester zijn, is recycling nog mogelijk.
Het vooraanstaande merk Kings of Indigo recycleert oude jeans om er nieuwe van te maken. Hun jeans zijn gemaakt van één materiaal, zodat ze opnieuw kunnen worden gerecycled.
Voor de bescherming van het milieu is het mogelijk om vóór de productie in te grijpen: dit wordt "ecodesign" genoemd. Ecodesign wordt gedefinieerd als "de systematische integratie van milieuaspecten vanaf het ontwerp en de ontwikkeling van producten". Het is dus een manier voor bedrijven om de impact van hun producten of diensten te verminderen bij elke stap.
Het prestigieuze merk Ida & Volta, gevestigd in de Gentse stadsrand, biedt nu al milieuvriendelijke kleding van katoen, zijde en linnen aan.
Ga naar tweedehandswinkels als je wilt gaan winkelen. Het is geen perfecte oplossing, maar het is een geweldig alternatief voor de fast-fashion reuzen. Wil je meer weten over de tweedehandse industrie? Lees hier ons dossier.
Meer en meer ontwerpers gebruiken upcycling voor hun collecties. Dat is mogelijk dankzij kledingdonaties en stoffenoverschotten van luxemerken. Door te kiezen voor upcycling geef je een tweede leven aan je kleding.
In Gent vind je het merk Studio Ama, dat kleding en accessoires aanbiedt gemaakt van overgebleven textiel uit de lokale textielindustrie.
Meer en meer kledingbibliotheken en winkels bieden kledingverhuur aan. Met deze mogelijkheid kan je je koophonger stillen en het is ook handig voor speciale gelegenheden.
In Brussel vind je de kledingbibliotheek Jukebox waar je ecologisch en ethisch verantwoorde kleding kunt huren en nieuwe merken kunt ontdekken die door COSH zijn onderzocht!
In Amsterdam-West vind je LENA Fashion Library. Deze winkel verhuurt stijlvolle dameskleding.
Wil je winkels en merken ontdekken die goede alternatieven bieden? Bekijk dan onze shoppinggids voor België en Nederland!